India op Enfield deel 2

23 juli 2011 - Manali, India

 

 

Namaste!

 

Karl en ik zijn na onze avonturen in het hooggebergte weer aangekomen in de bewoonde (hippie)wereld van Manali aan de verkoelende oevers van de Beas-rivier; Erik van zijn kant zit dan weer  in Delhi maar daarover straks meer! Mag ik jullie vooreerst van harte danken voor de fijne reacties op het eerste verslag? Altijd fijn om te lezen en zeker een motivatie om het ook in de toekomst te blijven doen!

 

Het waren vermoeiende dagen die de afgelopen  week hebben gevuld maar ze waren vooral erg spectaculair! Toen we uit Srinagar wegreden met het mistige Dal Lake op de achtergrond begon het al snel te stijgen; de weg die eerst nog van een redelijk laagje asfalt voorzien was werd al snel een stuk schraler en het aanvankelijke gefiezel ging langzaam maar zeker over in een regenbui.

Na een kilometer of veertig kwam de eerste uitdaging: mochten we eerst bij een wegblokkade wachten tot de weg weer vrijgemaakt was na een aardverschuiving; meteen daarna volgde een moeizame beklimming in de regen naar de top van de bergpas op een rotsige modderstrook die de naam “weg” gewoon niet verdiend. Het is ongelooflijk als je bedenkt dat al het vrachtverkeer dat Leh van goederen voorziet hier overheen moet. Vierwielers kunnen elkaar sowieso nauwelijks passeren op dit soort paden dus als er eentje vast komt te zitten is de chaos compleet.

Wij bereikten echter zonder al te veel problemen de top en tot onze vreugde lag er een soort van Romeinse heirbaan, wat een luxe! Al high-fivend reden we verder maar zoals zo vaak op deze ritten is  enthousiasme over de aanwezigheid van een soort weg iets wat je beter achterwege kan laten want krap vijf minuten later was het weer moeizaam modderkruipen op hobbelige stenen. De regen zorgde echt wel voor een domper deze rit want de kou kruipt in je botten en maakt het erg onbehaaglijk; wel jammer want de uitzichten waren verder weergaloos!

 

Via een doortocht door Drass (de tweede koudste bewoonde plek op aarde na een Siberisch tochtgat) arriveerden we ten slotte eindelijk in Kargil, een moslimdorp op 2700 meter hoogte dat zeven maanden  per jaar afgesloten is van de buitenwereld door de sneeuwval. Na een maaltje doken we dodelijk vermoeid onder de lakens om de volgende ochtend eerst een ommetje te maken langs de lokale lasboer om Erik’s bagagerek dat bijna was overleden te reanimeren middels enkele goed gemikte puntlassen. De zon was volop van de partij en hielp heel erg goed om het humeur erin te houden, bovendien levered iedere blik die je links of rechts wierp gegarandeerd een moneyshot op: prachtige grillige bergen, diepe dalen, wilde berggeiten en af en toe besneeuwde toppen in de verte. Ook de staat van de weg was zonder meer redelijk te noemen en via passages langs de Namika La (3717m) en de Fotu La (4108m) bereikten we rond drie uur ‘s middags het schilderachtige Lamayuru dat onwaarschijnlijk mooi tegen de bergwand opgemetseld ligt met de blakend witte Boeddhistische tempel als goede huisvader er overheen wakend. Omdat we het na zes uur rijden voor 153 km. wel gehad hadden voor de dag checkten we in bij een uitermate relax hotelletje met fabuleus zicht op het dorp en op de voorgrond een idyllisch loom wuivend groen korenveld.

Erik, wiens batterijen steeds leger bleek te raken door het harde labeur op de motor en de schrale zuurstof wegens de hoogte (Lamayuru ligt ook al weer op 3500m) ging een beetje bijtanken op zijn bed en Karl en ik sloten af met een tripje naar de tempel op de top en het kraken van een fles Godfather- bier. Het avondeten was meer dan behoorlijk en ook het slapen op hoogte ging vlotjes.

 

De volgende ochtend, afgelopen maandag, bracht een prima asfaltweg ons probleemloos tot in de Leh-vallei en rond 14 uur zaten we op het dakterras van Il Forno achter een heerlijke pizza om de succesvolle afronding van het eerste deel te vieren. Het hotel was ook een topper: volledig in Tibetaanse stijl met een mooie binnentuin en sfeervolle wit- en rode kleuraccenten en de rest van de middag hebben we volgemaakt bij Juma, de behendige Enfield-dokter die in 2008 ook al onze machines onder handen genomen had. Eerdergenoemde gaf de drie Enfields een grondige beurt omdat ze het in deel 2 van de bergrit (Leh naar Keylong) nog behoorlijk voor de kiezen zouden krijgen...

 

Tot onze grote ontzetting bleek in geen van de drie motoren nog een druppel versnellingsbakolie te zitten ondanks de stellige bewering van de besnorde verhuurder bij vertrek uit Delhi dat we daar geen omkijken naar zouden hebben. De klaarblijkelijke bedoeling om ons de versnellingsbakken aan gort te laten rijden om zodoende zwaar te gaan cashen voor herstelling en/of vervanging was bij deze meteen getackeld en zal straks bij terugkeer in Delhi nog voor een behoorlijk robbertje verbale herrie gaan zorgen! Juma deed ondertussen vrolijk verder waar ie bijzonder goed in is: Enfields laten grommen van genot onder zijn vakkundige handen en na twee uur sleutelen reden we terug naar het hotel; blij dat het vervolg in ieder geval niet van de Enfields af zou hangen!

 

Het viel ondertussen wel heel erg op dat Erik steeds dieper in het rood begon te gaan en niet meer van zijn bed afraakte. Het was dan ook meer dan logisch dat hij ons de volgende dag  niet vergezelde op onze middagtocht naar de Khardung La, met zijn 5500 meter de hoogst berijdbare bergpas ter wereld. Het werd een memorabele tocht met briljante uitzichten over Leh, besneeuwde bergtoppen op de achtergrond en een rotsige weg die over 40 kilometer lengte 2500 meter stijgt. Eenmaal boven op de pas was het boodschap snel fotootjes te schieten en dan weer af te dalen want mijn lichaam vond eea. toch niet zo heel prettig.

 

Eenmaal terug in Leh bleek het met Erik niet beter te gaan en omdat hij wellicht met AMS (hoogteziekte) te kampen had was het kwestie om snel te handelen. Een uur later was er een ticket voor hem geboekt op de eerstvolgende ochtendvlucht naar Delhi en tegen de vooravond stond de Enfield bij een lokale vrachtvervoerder die ervoor zou zorgen dat deze op 5 dagen tijd over land weer in Delhi zou geraken. Erik was opgelucht omdat zijn lijdensweg bijna ten einde was en de volgende ochtend scheidden onze wegen tijdelijk: Erik op een taxi naar de luchthaven en ondergetekende met zijn broer eerst naar de lokale bakkerij om nog wat proviand in te slaan voor onderweg. Tanken hadden we de vorige dag reeds gedaan en ook de extra jerrycans met 8 liter benzine per motor zaten strak opgebonden want anders red je het niet tot de volgende pomp in de bewoonde wereld.

 

Zo, het avontuur kon andermaal beginnen en ik keek reikhalzend uit naar de betoverende vista’s van de trip die ik reeds in 2008 met Wim gedaan had. We waren echter Leh nog niet uit toen er opeens aan de achterkant van de motor een harde “boink” weerklonk; linker schokdemper finaal doorgebroken. Karma is a bitch zeggen ze wel eens maar ik denk dus dat ik wel goed zit op dat vlak want we bevonden ons op 200 meter van Juma’s garage. Overbodig een tekeningetje erbij te maken dat je zwaar gejost bent als dit je midden in de bergen overkomt.

 

Juma lag wellicht nog op 1 oor gezien het vroege uur maar na een telefoontje kwam die gouden goedzak twintig minuutjes later reeds opdagen; even binnenwippen in de shop aan de overkant voor een nieuwe demper van 15 euro en een kwartiertje later waren we weer “good to go”!

Het werd een fantastische rit: eerst doorheen de Indusvallei via het machtige klooster van Shey zij aan zij met de rivier, dan langzaam weer stijgen doorheen  een betoverende canyon, vergezeld door strakblauwe lucht en drie uur later stonden we op de tweede hoogste top van de trip: de Tanglang La met zijn 5359 meter. Peanuts natuurlijk nu voor ons en de Enfields gromden tevreden als tijgers en brachten ons via een rug- en nekbrekend rotspad tot op de Moorplains, een uiterst merkwaardige hoogvlakte op 4500 meter die als een soort van biljartlaken tussen de hoge bergtoppen ingeklemd ligt. Een erg zanderig biljartlaken dan wel want op drie jaar tijd was er nog steeds geen ene moer aan de weg gedaan en het werd stofhappen in het kwadraat, vooral tijdens het frustrerende inhalen van vrachtwagens en het beoefenen van de kunst niet onderuit te gaan op het rulle zand.

 

Na een uurtje of twee kwam de fascinerende Grand Canyonachtige rotsformatie van Pang in zicht en even later zagen we in de diepte van de vallei onze slaapplek voor de nacht: de nomadententen van Pang die een tijdelijke slaap- en eetvoorziening  vormen gedurende de vier maanden dat de weg tussen Leh en Manali berijdbaar is. Omdat Pang op 4500 meter hoogte ligt en ik in 2008 door hoogteziekte geteisterd tot tien maal toe onder de sterrenhemel gal lag over te geven was ik niet zo heel erg happig op deze verder wel fascinerende nachthalt maar ditmaal was het enigszins anders: sowieso hadden we door eerst de route via Srinagar te nemen al aan een betere hoogtegewenning gedaan en het preventieve slikken van Diamoxpillen (een soort van bloedverdunner die de symptonen van AMS verzacht) zullen zeker ook hun deel gedaan hebben!

 

Het werd nu dus een bijzonder leuke ervaring: omdat we al om vier uur ‘s middags in het tentenkamp aankwamen hebben we op ons gemak genoten van de zon, een paar potjes gekaart en rond acht uur lagen we knus onder 2 dikke dekens in de tent met de nomadenfamilie ronkend naast ons. Als je dan ‘s ochtends wakker wordt en je gaat de slaap uit je gezicht wassen in het ijskoude bergwater waan je je in een soort  van droomwereld; het licht breekt mysterieus, de omliggende bergen zijn fantastisch en de nomadententen geven je een soort van “at world’s end” gevoel; niet te missen...

 

We deelden de overgebleven koeken uit Leh als ontbijt met onze gastheren en trokken dan verder doorheen het prachtige maanlandschap. De daaropvolgende uren waren er van veel genieten, filmen met de helmcamera en natuurlijk ook afzien maar hoezeer deze rit ook een gesel is voor het lichaam, het is boven- en vooral tijgerbalsem voor de geest! Na nog een paar hoge bergpassen kwamen we bij de Gata-loops, een steile afdaling via 21 haarspeldbochten en na eerst een baileybrug te zijn overgemanoeuvreerd met vervaarlijke gaten vanwege ontbrekende staalplaten diende het volgende probleem zich aan: een woest kolkende rivier van smeltwater die de weg overstroomde.

Ik wist uit ervaring dat natte voeten een onvermijdelijk gegeven zijn maar dit sloeg werkelijk alles. Karl ondernam als eerste een poging (het voordeel als je zelf alle electronica in je tanktas hebt zitten) en hij strandde middenin de kolkende stroom met de Enfield half onder water. Na enkele vruchteloze pogingen om de afgeslagen motor opnieuw te starten haalde hij uiteindelijk de overkant en toen was ik aan de beurt.  Ik kwam eveneens vast te zitten maar de motor bleef draaien en uiteindelijk kreeg ik weer grip op de natte keien en haalde eveneens de overkant.

 

Zitten we dan daar aan de kant onze schoenen leeg te laten lopen en onze sokken uit te wringen; komen er drie van die gastjes uit Delhi met een micro-Suzuki aanrijden (hoe die daar met zo’n vlo al zover waren geraakt was me in de eerste plaats al een groot raadsel maar soit…).

Ipv. eerst te peilen hoe diep het was enzo waande die gast zich een soort van rally-rijder, stoof rechtdoor en kwam in het midden van de stroom onherroepelijk vast te zitten met het waterpeil een flink stuk boven de deurdrempel; dat werd dus meer dan natte voeten alleen! Die twee andere gasten die eerst nog cool een peukje zaten te roken sprongen er aan de andere kant (de enige valabele optie haha) opgewonden uit maar er hielp geen duwen aan; ‘t zaakje zat muurvast. Omdat wij net veertig kilo stof hadden liggen happen bij het inhalen van een kolonne van vijftig legervrachtwagens en dit niet opnieuw wensten te doen aangezien die net ook aan de rivier arriveerden zijn we maar doorgereden want wie beter dan het leger kon dit klusje klaren? 

Na nog een drietal uurtjes gereden te hebben met een stijve nek als gevolg van de “oohs” en “aahs” door links of rechts te kijken kwamen we weer terug aan in de (min of meer) bewoonde wereld van Keylong, een transitdorp voor de reizigers op de Leh-Manali route dat knus tegen het grasgroene Alpen-achtige bergmassief ligt aangebouwd. Hier hebben Karl en ik een fles bier geklonken op alweer een waanzinnige rijdag en ter afwisseling weer eens iets anders gegeten dan noodlesoep, droge koeken en omeletten. De volgende ochtend bracht ons tot aan de voet van de Rohtang-pass, dat is de laatste taaie rakker, met zijn 4000m een ware ballenbreker die uit het Indiaas vertaald de “dodenpas” heet vanwege het grillige onvoorspelbare karakter van opeens opzettende mist, regen en/of sneeuw en bijtende koude.

De Rohtang was aan het eind van de maand juni het decor van een waar rampscenario: iedere dag ploegden 5000 voertuigen volgeladen met Indiase toeristen, reikhalzend naar hun eerste kennismaking met sneeuw zich omhoog,  worstelend met de glibberige en diepe moddersporen en dat resulteerde in helletochten van twaalf uur om de krap dertig kilometer naar de top af te leggen. Als gevolg van deze ellende werd beslist om de pas volledig af te sluiten voor alle nummerborden die niet uit de plaatselijke provincie Himachal Pradesh  kwamen maar gelukkig voor ons was de Rohtang een oase van rust toen we op de top arriveerden: heel weinig auto’s en net zoals vorige keer weer de hilarische taferelen van Indiers die, blits verpakt in fluoroze skipakjes uit de jaren ’90, een stukje naar boven klauterden in een poging om op een stuk verlepte bruine sneeuw van vijftig vierkante meter naar beneden te glijden; wir sind die Anton aus Rohtang!

De weg naar beneden lag er redelijk droog bij vond ik zelf maar die gedachte werd twee haarspeldbochten later genadeloos afgestraft toen we beide hijgend en zwetend van inspanning lagen te modderworstelen tussen de vrachtwagens in een onvoorstelbare prutzooi van modder en rotsen. Karl ging buiten mijn zichtveld onderuit en werd gelukkig geholpen door een lokale barmhartige Samaritaan want hij zat met zijn voet klem onder de motor en ikzelf had een dangerous encounter met de rand van de afgrond. Alles staat netjes op beeld dus na het bekijken hiervan mag niemand nog komen zeuren over een beetje modder onder je schoenen ;-)

 

Het ergste was nu achter de rug en via superzacht asfalt en heerlijke motorbochten gleden we Manali binnen. We hebben hier zowat de duurste hut van het dorp genomen (40 euro per nacht) en het is helemaal te gek: hardhouten vloeren, een prachtige tuin voor ons panoramaraam en de bergen op de achtergrond. Ook het aanpalende restaurant is een topper dus we hebben lekker zitten schransen!

Vandaag hebben we een rustdag ingelast, lekker lang uitgeslapen, een beetje rondgewandeld en nu zit ik dus dit veel te lange verslag in elkaar te flansen met het gezellige geluid van malse regen op de achtergrond. Morgen rijden we verder door naar het zuiden via Shimla, daarna komen we weer op de loeiend hete landvlakte terecht om op dinsdag weer in Delhi met Erik herenigd te worden. Telefonisch contact wees uit dat het Duracell-konijntje weer driftig op zijn trommeltje slaat en dus is hij voor een paar dagen naar Jaipur getrokken. Het is dan vervolgens de bedoeling om woensdag weer als de drie musketiers samen naar Agra te tuffen voor een bezoek aan de Taj Mahal.

 

Zo, het volgende verslag wordt wellicht een stuk korter en ook meteen het eindverslag van de motortocht want Karl&Erik vliegen volgende week zaterdag terug naar Amsterdam; ikzelf blijf nog twee weken maar ik denk dat het vooral uitblazen wordt!

 

Tot mails en heel veel groeten!

Koert en Karl

 

PS: check de fotosectie, er staan een hoop nieuwe in!

Foto’s

10 Reacties

  1. Wim (fotoos 2008):
    23 juli 2011
    Hoi mannen,

    Met veel heimwee naar de foto's gekeken, klik op de link voor foto's van het 2008 avontuur van Koert en mij.
    Jammer dat Erik af moest haken! Ik ben benieuwd naar de filmpjes die jullie gemaakt hebben.
    Geen edelstenen kopen in Agra en maak ook nog tijd voor Fatehpur Sikri.

    prettige voortzetting, Wim.
  2. Robert Jan:
    23 juli 2011
    Beste Koert,

    goed om te lezen.....
    En wat een mooie foto's, geniet er van en tot in Amsterdam.

    Groet, Robert Jan
  3. Hans en Mery:
    23 juli 2011
    Wederom een gave verslaglegging in beeld en schrift van jullie ondernemen. Komt allen gezond retour en laat jullie schoeisel buiten staan, als jullie aanbellen !!
    Liefs
    Hans en Mery
  4. Bart:
    23 juli 2011
    Mooi! Enkel jammer dat Erik heeft moeten passen. En ik die dacht dat je op een Vespa al flink nat kan worden en kou kan lijden... Ik sluit me trouwens volledig aan bij Hans en Mery: schoenen aan de voordeur als jullie aanbellen :-)
  5. Miet:
    24 juli 2011
    Koert,Karl en nu ook Erik,
    Fatehpur Sikri, indien niet te ver, zeker bezoeken.
    Schitterende verlaten stad.
    Genieten maar en kom na jullie boeiend avontuur behouden terug thuis.
    Liefs
    Albert en Miet
  6. Miet en Albert:
    24 juli 2011
    Jongens,
    Wat een boeiend verslag.
    Wat jonger, zou ik direct willen meegaan.
    Maar ja, we kunnen het ons wel inbeelden na onze reizen in Azië.
    Koert, we zijn nog altijd kandidaat om mee te reizen.

    Vele groeten en tot binnenkort om dan te luisteren naar het mondeling verslag.

    Miet en albert
  7. Monique van 177:
    24 juli 2011
    Hallo Koert en Karl.
    Jammer dat Erik heeft moeten afhaken. Wel beter voor zijn gezondheid.
    Fascinerende mooie plaatjes bij een fantastisch reisverslag. Ik zou zo bij jullie willen aansluiten. Geniet verder! Lieve groetjes.
  8. Marianne:
    26 juli 2011
    Hi Koert, wat een prachtig verhaal van een fascinerende tocht!
    De ongerepte Natuur op het dak van de wereld blijft vast lang op jullie netvlies staan!
    Kom gezond en wel weer terug!
    X Marianne
  9. Johan:
    26 juli 2011
    Hey mannen!

    Net alles bijgelezen op een bankje in zeeland... Ook best stoer ! :-)

    Wat een geweldige trip! Ik ga er van uit dat alles op film staat en dat koert tijdens die twee rustweken gauw aan het monteren slaat zodat we deze top gear special snel kunnen downloaden...?!
  10. Rudi k:
    29 juli 2011
    Hoi neven,ik heb al het voorrecht jullie schitterende verslag te kunnen lezen hier in het mooie Toscane, maar toch zou ik er ooit eens willen bijzijn.
    Bij thuiskomst eens bijpraten met een paar flesjes wijn.